Online onderwijs overwegingen

Weet je wat jouw favoriete leerstijl is? Ik zelf leer graag vanuit een boek: geef me de theorie, laat me zien hoe de informatie verband houdt met andere dingen die ik weet en ik vind mijn weg wel. Anderen leren bijvoorbeeld graag door te doen. Nou, dat is dé leerstijl voor het hele onderwijs momenteel, nu alles ineens online moet. Alle leraren en docenten zijn in het diepe gegooid, niemand vroeg: “kun je online onderwijs geven?”, we zijn het gewoon gaan doen. Nouja, gewoon… Hier vanuit mijn ervaring als docent, docent die een cursus volgt en moeder die thuis drie kinderen begeleidt bij het thuisonderwijs: overwegingen over online onderwijs.

Tussen twee haakjes, ik heb nogal enthousiast links naar krantenartikelen in dit stuk verwerkt, mocht je geen abonnee zijn of ze via Topics kunnen lezen dan mag je van de Volkskrant en van Trouw elk 7 artikelen gratis lezen. Choose wisely 😉

Platforms en kanalen

Om online les te kunnen geven (of krijgen) heb je iets nodig waarmee je verbinding kunt maken tussen docent en leerling. Je kunt elkaar natuurlijk gewoon even bellen, of elke dag een email sturen met opdrachten en antwoorden. Maar meestal gaat het iets ingewikkelder, met programma’s waarin leerlingen op hun eigen niveau kunnen oefenen, en platforms waarop je kunt inloggen om met een groep een virtuele bijeenkomst te houden. Al die platforms en kanalen vragen om inloggegevens, en de samenwerking tussen die dingen is niet altijd soepel. En elk kanaal heeft zijn eigen voor- en nadelen, dus er moet slim worden gekozen.

De praktijk

Hoe ziet dat er in de praktijk uit? De hogeschool waar ik werk schrijft drie kanalen voor die je mag gebruiken. Dat voorkomt een wildgroei aan kanalen die zou ontstaan wanneer elke docent zijn eigen voorkeur volgt. Bovendien mogen we studenten niet verplichten in te loggen op andere kanalen, omdat ze dan gedwongen zijn hun gegevens af te staan, wat strijdig is met de privacywetgeving.

De school van mijn drie kinderen gebruikt deels verschillende programma’s voor verschillende klassen. Maar ze gebruiken ook één programma dat per gezin een inlogcode heeft, en dan daarbinnen nog één per kind. Die kunnen de kinderen niet gelijktijdig gebruiken. En omdat de heer des huizes de hele dag zit te videoconferencen terwijl ik een online programma gebruik voor dit blog gaat er weleens wat mis met de internetverbinding, waardoor ineens de printer niet meer te vinden is in het netwerk en dat soort dingen…

De sociale kant

In de kranten staan steeds meer artikelen over de psychologische kant van thuiswerken. Het heeft zeker voordelen (en werknemers zullen die niet zomaar meer willen afstaan!), maar toch ook veel nadelen. Kun je nagaan hoe dat voor kinderen is, die zich sociaal ontwikkelen door het contact met leeftijdgenoten. (Ikzelf heb er preventief een drietal gemaakt, waardoor er voldoende geruzied kan worden, maar niet iedereen is zo gelukkig.)

Artikelen:

Gelukkig zijn er maatregelen die kunnen helpen. De leerkrachten bellen de kinderen meerdere keren per week, de klas van de oudste heeft vier keer per week een virtuele bijeenkomst. Mijn zoon in groep drie schrijft brieven naar zijn vriendje. Alles om maar zoveel mogelijk persoonlijk contact en interactie te hebben.

Voor grote mensen kan dat ook: mijn collega’s en ik merkten dat we het even bij elkaar binnenlopen missen. De eerste weken was het wennen en was de drempel om te (video-)bellen hoog. Maar nu we die drempel hebben verlaagd gaat het soepeler: lopen we virtueel “even binnen”. Juist dat laagdrempelige contact zorgt dat alles soepel loopt.

Studenten spreken vaak docenten aan na college, of op de gang. Daar hebben we nog geen oplossing voor, geen “virtuele wandelgang”. Daarnaast zijn ze zo gewend te appen in plaats van te bellen dat ze ook liever chatten dan videobellen. Maar met de camera aan is er veel meer echt contact: je gesprekspartner kan je reactie peilen, het is zichtbaar dat je erbij bent, je kunt met je stem nuances aangeven die je met getypte tekst niet kunt overbrengen. (Het kan natuurlijk zijn dat je bewust de camera uit hebt staan, zodat niet zichtbaar is dat je er niet bij bent. Of je haar slecht zit. Maar hé, we moeten ons allemaal extra inspannen nu. Zorg dat je erbij bent!)

Mi-ma-motivatie

Er zijn behoorlijk wat studenten die met vrienden naar de bieb gaan om te studeren, omdat het ze in hun eentje thuis niet lukt. Die hebben die anderen en die prikkelarme plek nodig, omdat hun motivatie en zelfdiscipline niet groot genoeg zijn om in hun eentje alle afleidingen te kunnen weerstaan. Dat was twintig jaar geleden al zo, en toen had je als grootste afleiding overdag Tell Sell op tv. Kun je nagaan hoe lastig dat nu is, met sociale media die erop gericht zijn je aandacht zo lang mogelijk vast te houden, en streamingdiensten en zo. Als de Baron van Münchhausen moeten ze zich aan hun eigen haren uit het moeras trekken.

Eerder schreef ik hier over motivatie. Volgens een veelgebruikt model komt motivatie voort uit een verlangen naar relatie, autonomie en competentie. Nou, autonomie hebben ze momenteel eerder teveel dan te weinig. Maar waar docenten gericht aan kunnen werken en mee kunnen helpen zijn die andere twee: competentie (nodig: structuur, zoals elke dag van 9 tot 5 in de bieb zitten) en relatie (nodig: contact, zoals die vrienden).

Het vraagt wat van improviserende docenten om structuur te geven terwijl ze zelf pas net (of nog niet) de paniek van de nieuwe situatie voorbij zijn. Je moet structuur bieden terwijl je die zelf pas net onder de knie hebt. Maar het loont: het geeft de studenten de houvast die ze nu keihard nodig hebben.

Dat sociale, voor een deel zullen ze dat zelf oppakken. Maar voor de studie maakt het nogal uit of ze sociaal elkaar een goede studiedag wensen om negen uur ’s ochtends en elkaar helpen met vragen die ze tegenkomen, dan dat ze tips uitwisselen over hoe je in deze rare tijd aan je joints komt. Dus als je daar enigszins invloed op hebt…

En vergeet de relatie met de docent niet. Veel studenten werken minstens voor een deel voor de docent. Dus zorg dat je ze individueel aandacht geeft, dat je je niet beperkt tot het uitzenden van colleges en het nakijken van opdrachten en daar een cijfer voor geven.

En vergeet de motivatie van de docent zelf niet, ook als docent moet je daar meer moeite voor doen. Deels op precies dezelfde manier. Plus natuurlijk omgaan met dat thuiszitten, zie ook Binnen blijven.

Online is niet hetzelfde als gefilmd offline

Nouja, de titel van dit stukje zegt het al. Er schijnen leraren te zijn die voor een bord gaan staan, hun verhaal vertellen, dat laten filmen en dat uitzenden, en dan verwachten dat leerlingen hier van leren. Los van dat dit “live” al niet de meest effectieve manier is om mensen iets te leren, online werkt dit nog minder. Daar zijn een aantal redenen voor:

  • Mensen kunnen maar beperkt hun aandacht ergens bij houden. In de klas kun je daar wat aan doen: als de aandacht verslapt, speel je daar op in. Maar de aandacht verslapt minder snel, doordat je interactie hebt met je publiek. Nou, als je die interactie niet hebt én je niet kunt ingrijpen als de boel inzakt, dan kun je er van uitgaan dat een lange presentatie te lang, te droog en te saai is. Niet doen dus, online.
  • De omstandigheden werken niet mee. Los van het effect dat publiek in pyjama de bijbehorende slome mindset heeft, zijn er thuis meer afleidingen dan in de klas, zitten er geen oplettende medestudenten naast iemand die af dreigt te haken, worden alleen wonende studenten door niemand op tijd naar bed en uit bed geschopt, en is het al te makkelijk om je camera af te zetten en onder het “volgen” van een les iets anders te doen. En hoewel ik het niet erg zou vinden als ze tijdens college hun was vouwen, een borduurwerk ter hand nemen of enveloppen dichtvouwen, meestal zullen ze iets doen waarbij je hun volle aandacht kwijt bent.
  • Je zit achter je computer college te volgen. Je hoort iets en denkt: dat zoek ik even op. Daar staat een interessante link bij. En voor je het weet ben je twintig links en een half uur verder. Oftewel: online bezig zijn nodigt uit tot ander gedrag dan wanneer studenten fysiek aanwezig zijn op hun onderwijsinstelling. Dat ligt deels aan de manier van lesgeven, maar ook heus aan de gewoontes online. Online nodigt uit tot vluchtig bladergedrag, niet tot het soort aandachtig studeren dat we eigenlijk zouden willen.

Leren

Gelukkig ben ik niet de enige die hierover nadenkt, er hebben mensen over nagedacht die er meer verstand van hebben dan ik. Dus daar kunnen we van leren.

En tot slot: je hoeft niet alles te weten, je mag zelf ook blijven leren, graag zelfs. Dus organiseer je feedback: vraag studenten mee te denken. En doe er wat mee.

Succes.