Eerstejaars ontwerpstudenten worden gewaarschuwd voor egotype-ontwerpen. Dat is namelijk fout. Dat klopt hoor, maar ik wil er iets meer nuance in brengen.
Wat is egotype ontwerpen?
Egotype ontwerpen is ontwerpen met jezelf als referentie. Je neemt je eigen capaciteiten en je eigen afmetingen als maatstaf. Dan krijg je dus producten of diensten die jou precies passen. Ben je zelf bijvoorbeeld twee meter lang, dan maak je hoge stoelen en lange bedden. Ben je erg slim, dan maak je misschien complexe interfaces met veel informatie.
Nadelen van jezelf als referentie nemen
Je snapt wat het probleem is. Tenzij je bezig bent met maatwerk, ontwerp je als ontwerper niet alleen voor jezelf. Dus moet je rekening houden met je hele doelgroep, zelfs als je zelf binnen die doelgroep valt. Stel dat ik iets voor moeders zou willen ontwerpen: het enige dat moeders met elkaar gemeenschappelijk hebben is dat ze kinderen hebben. Neem ik mezelf als referentie dan ga ik er vanuit dat andere moeders ook graag zoveel mogelijk op de fiets doen, vegetarisch eten, technisch inzicht hebben en voorzitter zijn van een speeltuin. Je kunt je voorstellen dat dat niet voor alle andere moeders geldt…
Soms is het onschuldig als een ontwerper iets teveel naar zichzelf kijkt: binnen een doelgroep heb je altijd meerdere groepen, dus als een product iets meer bij de ene lifestyle aansluit en iets minder bij de andere hoeft dat niet meteen een probleem te zijn. Dat krijg je hoe dan ook.
Kwalijker wordt het als het egotype ontwerpen andere gebruikers uitsluit. Neem bijvoorbeeld sites van de overheid of van bedrijven. De informatie wordt vaak zo abstract en ingewikkeld gepresenteerd, dat iemand met een lagere opleiding die niet begrijpt. Lastig als het een site over klassieke muziek is, maar ronduit asociaal als het gaat om informatie over financiële regelingen voor minima, of medische informatie.
Daarnaast is de kans dat een product niet aanslaat groter als er maar één echt ziet waarom het zo goed is. Dus het is ook nog eens zonde van het geld, de energie en de materialen. En toch…
Voordelen van ontwerpen vanuit jezelf
Een student die ik begeleid met het afstuderen zat met een dilemma. Het afstuderen is een onderzoeksproject, waarvan de methodes bij herhalen hetzelfde resultaat op moeten leveren. Die methodes beschrijven studenten nauwgezet, keuzes worden uitvoerig verantwoord, heel netjes allemaal. Maar bij mijn afdeling (Engineering) is het afstuderen naast onderzoek ook een ontwerpproject. En hoe kun je dát nou herhalen? De methodes kun je vastleggen, maar de ideeën die je krijgt worden gevormd door wie je bent.
Hoe goed je ook objectief te werk wilt gaan: als ontwerper breng je altijd iets van jezelf in. En dat heeft voordelen:
- Je voegt iets toe aan je opdracht, doordat je vanuit je eigen visie te werk gaat. (Zie ook deze korte uitleg van “Vision in Product Design”, een methode die dat stuk in weet te passen in een gestructureerd proces.)
- Die ideeën van je, die had je opdrachtgever nog niet. De uitwisseling van ideeën maakt het uiteindelijke ontwerp beter.
- Ontwerpen voor jezelf of mensen die je kent motiveert meer dan voor een abstracte doelgroep.
Wat wel doen, en wat niet?
Met het oog op de voor- en nadelen van egotype ontwerpen een paar tips:
- Vermijd de “ik ben de doelgroep”-valkuil. Als je zelf tot de doelgroep hoort van hetgeen je moet ontwerpen, wees je je er dan van bewust dat je niet voor jezelf bezig bent maar voor een bredere doelgroep. Voorbeeld: als je een product ontwerpt voor mensen tussen twintig en vijftig, en je bent zelf student, dan is het verschil in levenswijze tussen jou en de rest van de groep waarschijnlijk enorm.
- Maak gebruik van persoonlijke ervaringen van mensen uit je doelgroep. En dat mogen best bekenden van je zijn. Die brengen je op ideeën, met hun ergernissen en slimme oplossingen. Daarna en daarnaast zoek je onderbouwing met feiten, en kijk je in hoeverre de mensen die je hebt gesproken representatief zijn. Eventueel kun je dan zelfs nog mensen uit andere groepen ondervragen. Één zwaluw maakt nog geen zomer: één persoon die het product top vindt is nog geen businesscase. En één klager maakt een ontwerp nog geen mislukking, hoe leerzaam ook de klacht. Maar ze kunnen je wel op een interessant spoor zetten.
- Gebruik persona’s. Persona’s zijn fictieve mensen, die elk een deel van je doelgroep representeren. Door de informatie die je hebt om te zetten in fictieve personen gaat die informatie meer leven. Je kunt makkelijker snappen hoe je doelgroep denkt als je gebruikt maakt van profielen van realistische mensen. Die willen dingen, vinden dingen belangrijk, maken keuzes. dat doen cijfertjes niet.
- Spreek uit wat je belangrijk vindt in een ontwerp. Dat kun je bijvoorbeeld verwoorden in een ontwerpvisie, maar het kan ook informeel. Er wordt zoveel rommel ontworpen, juist een stevige visie op hoe een ontwerp zou moeten zijn maakt het verschil tussen troep van AliExpress en dingen die mensen met plezier gebruiken.
- Je collega’s hoeven niet alles van je te weten, en andersom. Maar in een omgeving waarin creativiteit belangrijk is, doe je de kwaliteit van je werk tekort als je alleen je allerprofessioneelste wilt laten zien. Wie je bent is niet (alleen) wat je professioneel doet, het is ook wat je hebt meegemaakt, wat je doet in je vrije tijd, met wie je omgaat en vooral: wat jij belangrijk vindt in het leven. Je laat een stuk van je capaciteiten liggen als je alleen je beroepsmatige “zelf” inzet. Dus kijk in hoeverre jouw persoonlijke drijfveren mee naar het werk kunnen, en nodig anderen uit dat ook te doen!
Egotype-ontwerpen? Zeker niet doen. Maar meer van jezelf in je ontwerp stoppen: doen!