Met dit weer schiet het groen de grond uit. Dus is er werk aan de winkel in de tuin. Vandaag komt mijn inspiratie van tussen de planten.
Links alvast de kaardebollen, of wat daarvan over was deze winter. Beschermde soort, het is een distel die een meter of twee hoog wordt. Je ziet ze dus niet zomaar over het hoofd. En er komen distelvinkjes (ook wel bekend als puttertjes) op af, leuke kleine vogeltjes met mooie kleurtjes op hun vleugels.
Onkruid of inheemse planten?
De planten die het beste zijn voor inheemse bijen en vlinders zijn inheemse soorten. Je weet wel, die soorten die zich spontaan in je tuin of het openbaar groen komen vestigen. Hoef je niets voor te doen. Het enige dat je hoeft te doen is laten staan wat zich op die manier aandient, en te genieten.
Maar wacht eens even, is dat geen onkruid dan? Onkruid is een plant waar je last van hebt. Maar zolang een plant zich gedraagt is het dus geen onkruid. Dus het enige dat ik weghaal zijn planten waarvan ik weet dat ze woekeren en moeilijk weg te krijgen zijn. En bomen, want ik vind het wel aardig om wat licht in de tuin te hebben. Maar los van die bomen: in de natuur vormt zich vanzelf een evenwicht, als een soort dominant is dan komt er vanzelf een kevertje of zoiets om daar een einde aan te maken. Dus los van het vrijmaken van wat paden zou je het zelfs helemaal kunnen laten gaan, hoewel ik dat nog niet helemaal durf.
Er zijn planten die ik jaren als erg vervelend heb beschouwd. Die blijken allerlei waardevolle stoffen uit de lucht te halen voor de planten om hen heen! Is het dus minder rotspul dan ik dacht.
Planten in een voedselbos
Ken je de term permacultuur? Zo niet: zoek het even op. In de permacultuur is landbouw anders dan gebruikelijk: er word naar gestreefd een gemeenschap van planten op te bouwen, die elkaar helpen. Planten worden niet weggehaald na de oogst, en de aarde wordt zo min mogelijk bewerkt. Wat krijg je dan? Een voedselbos. Een beetje zoals de natuur het zelf ook doet. En zo gek is dat niet, want de “opbrengst” per vierkante meter van een volwassen bos is groter dan van welke akker dan ook. Dus is het logischer om een bos aan te leggen dan een akker. Waar je naar streeft is dat de planten het werk doen: bemesten, zorgen voor schaduw of beschutting, de grond bedekken. En dat werkt.
Een mooi voorbeeld van de zaken op een andere manier bekijken: niet vanuit “hoe komen we verder met hoe we nu werken” maar door te zoeken waar de opbrengst van grond het hoogst is.
De luie tuinier
Met een beetje nadenken is tuinieren een stuk makkelijker:
- Waar al een plant staat, groet niet snel een andere plant. Dus: als de plant die er staat niet héél erg vervelend is, laat hem staan, want anders kan zich zomaar iets komen vestigen waar je niet blij mee bent.
- Als je je tuin in de lente opruimt, doe je de natuur en jezelf een groot plezier. In de winter kunnen beestjes zich verschuilen in stengels en bladeren, blad verteert en levert gratis mest op. En als je dode planten in de herfst verwijdert kost dat veel werk. Niet doen: lekker laten staan. Dan hoef je alleen (als je dat wilt) in het voorjaar de droge stengels af te breken, de rest is dan al verteerd.
- Spreid je risico’s. Kies verschillende planten, als het een slecht jaar is voor het ene houd je het andere over.
- Tuinieren is lichamelijk werk. Dus wie genoeg tuiniert hoeft niet ook nog te sporten.
Ach, er is nog genoeg te doen, zonder actie wordt elk stuk grond in ons klimaat vanzelf een bos. Ook een mooi gegeven trouwens.
Al bomen uittrekkend (hele kleintjes) maakte ik mijn hoofd leeg. Ik zag de salamandertjes in de vijver op de leliebladeren klimmen, zag een blad dat vanochtend nog onder het wateroppervlak zat vanmiddag ineens óp het water liggen (groeit dat spul zo snel?), bleek twee kikkers uit elkaar te kunnen houden (waarom hebben we dit jaar kleine kikkers en hadden we vorig jaar juist alleen grote?) en mijmerde verder. Niet alles hoeft een doel te hebben.
De natuur haast zich niet, en toch is alles af.