In alle innovatieprocessen, ontwerpprocessen en verandertrajecten is de eerste fase de minst leuke. De állereerste fase dan hè, dus nog voor het bedenken van nieuwe ideeën. De fase van “er is iets dat beter kan, wat nu?”. De fase dat alle zekerheden ineens gaan wankelen, waarin je het liefst je kop in het zand zou steken tot het hele gedoe weer overgewaaid is. De periode dat je beseft dat er risico’s genomen zullen gaan worden, maar het waarom precies nog helemaal niet duidelijk is. Die fase staat bekend als “the fuzzy front end of innovation”. Het vage gedoe aan het begin van iets nieuws.
Ik zit zelf in zo’n fase, en hoewel het mijn werk is: makkelijk wordt het nooit. Maar het is óók een fase vol prachtige kansen.
Fuzzy is vol onzekerheden
Stel je voor, je loopt in de mist. Je merkt dat het terrein waar je loopt helt, de grond is rotsachtig met af en toe een spleet. Je moet oppassen om je enkels niet te verstuiken, en doordat je geen hand voor ogen ziet heb je geen idee waar je bent en waar je naar toe op weg bent. Ergens voel je dat je in beweging moet blijven, misschien heb je honger of zoiets. Dus ploeter je door, in de hoop dat de zon wat sterker wordt of dat je op een weg terecht komt.
Niet heel comfortabel, hè? Wie weet loop je vlak langs een kloof, of loop je juist van de weg af in plaats van naar de weg toe. Nou, zo is dat eerste begin van een innovatietraject ook. Ik vergelijk het ook wel met een kluwen touw die in de knoop zit: op het eerste gezicht zie je alleen maar chaos, geen idee waar je moet beginnen als je de boel zou willen ontwarren. Dus trek en sjor je wat, in de hoop dat je wat logica ontdekt.
Niet iedereen kan hier tegen. Zoveel chaos en geen enkele richting: veel mensen haken hier af. Ze voorkomen dat ze in zo’n situatie terecht komen door het aan anderen over te laten of door zich te beperken tot wat meer voor de hand liggende kleine innovaties, waarvan de kansen en risico’s beter te overzien zijn. Anderen stropen juist hun mouwen op en gaan vol goede moed aan de slag: juist in deze fase kán er ook heel veel. De kaders liggen immers ook niet vast! Alle vragen mogen nog gesteld worden, alle mogelijkheden zijn nog open.
Fuzzy kent risico’s
Als je niet van risico’s houdt: blijf weg bij innovatieprocessen, zeker in de beginfase. Want tjongejonge wat is de kans nog groot dat het hele project niet doorgaat, dat een ander het mag gaan doen, dat er geen budget voor blijkt te zijn of dat het wel doorgaat maar mislukt.
Ik weet de exacte cijfers niet, maar grofweg:
- van elke duizend ideeën worden honderd een concept
- tien van die honderd concepten worden een product
- van die tien producten wordt er één een succes
- vier redden het wel zo’n beetje
- vijf falen alsnog
Dus dikke kans dat je investeert in iets dat het niet gaat worden.
Hiervoor heb ik maar één antwoord: kijk op een andere manier naar de opbrengst van een project. Als je leert van wat mislukt is niets meer een echte mislukking.
I never lose, either I win or I learn.
The fuzzy front end is mijn speeltuin
OK, het is dus vol onzekerheden en risico’s, maar wat ís het leuk daar aan het fuzzy front end. Want:
- je mag een vraagstuk van alle kanten bekijken
- het is nodig veel vragen te stellen en dingen uit te zoeken
- de kaders ontstaan en jij bepaalt ze
- er is volop ruimte voor experimenten
- meestal is er nauwelijks budget, dus als je van geknutsel en provisorische oplossingen houdt zit je hier goed
- door er meteen in te duiken ben je de mensen die onzekerheid mijden een slag voor
- het is super uitdagend
En: als je je hier in stort heb je de unieke kans een heel stevig stempel te drukken op het innovatieproces dat misschien volgt. Later kun je natuurlijk nog wel bijsturen, maar de richting wordt bepaald in die allereerste, anarchistische, chaotische fase. Dus: grijp je kans!
Mijn eigen fuzzy front end of innovation
Dit is ook een peptalk voor mezelf. In september ben ik hogeschooldocent geworden, als tijdelijke klus. Ik vind het superleuk. En ik realiseer me nu des te beter hoe een enorme hekel ik heb aan acquisitie. Van alle rotklussen staat het bij mij ergens onder het schoonboenen van een plakkerige friteuse en het ontstoppen van de wc.
In februari loopt mijn contract af. Maar nu mag ik toch door tot de zomervakantie. Weliswaar minder uren, maar toch. Ik heb dus een half jaar voor de boeg waarin ik lekker kan werken, en nog werktijd over heb voor iets anders. Wat een luxe! Nu is de vraag waarin ik die tijd zal gaan investeren: ik wil dolgraag onderzoek gaan doen, maar moet ook nog steeds rekening houden met de periode dat mijn contract afloopt. Is onderzoek doen een goede investering? Of moet ik gaan experimenteren met een nieuw businessmodel waarin ik de acquisitie uitbesteed? Of….? Tja, fuzzy!