Vorige week schreef ik over het gebruik van creativiteitstechnieken voor persoonlijke onderwerpen. Dat was naar aanleiding van twee Open Brainstorms waarbij vragen langskwamen op het snijvlak tussen persoonlijk en professioneel. Deze week nog wat meer hierover: geschikte werkvormen, de voor- en nadelen van verschillende keuzes in een groep en de tijd die je nodig hebt voor persoonlijke verhalen.
Welke werkvormen zijn geschikt voor persoonlijke vragen?
In principe is elke werkvorm geschikt te máken voor persoonlijke vragen. Er zijn een paar aandachtspunten, daarmee kun je bepalen of een methode passend is of niet:
Voorkom één tegen honderd
Zorg dat de vraagsteller niet in een situatie komt dat hij of zij zich tegenover de meedenkers moet verdedigen. Stel bijvoorbeeld dat de deelnemers tips geven voor een nieuwe onderneming van de vraagsteller. Voorkom dat de vraagsteller op elke tip apart moet reageren. Dat doe je door de tips schriftelijk te overhandigen, of door de vraagsteller te instrueren tips die hij/zij niet kan gebruiken af te doen met een simpel “dankjewel”.(Veel van de tips zal hij/zij zelf ook al bedacht en misschien geprobeerd hebben. De sfeer wordt er niet beter op als dat steeds gezegd en uitgelegd moet worden: “dat werkt niet, want…”.)
Gevoelens in beeld brengen
Mensen vinden het vaak moeilijk om gevoelens en abstracte begrippen in beeld te brengen. Dat kun je makkelijker maken door te werken met beeld. “Kies een kaart” werkt goed: laat de deelnemers een afbeelding kiezen, bijvoorbeeld voor de gewenste situatie, voor hoe zij iets ervaren of voor hun toekomstvisie.
Houd het luchtig
De vorm die je kiest moet “werken” zonder dat de vraagsteller en overige deelnemers hun hele ziel en zaligheid bloot moeten leggen. Dus als het gaat over bijvoorbeeld een moeilijke situatie op het werk, maak het liever kleiner dan groter. De andere deelnemers kunnen namelijk niet álles oplossen! Een voorbeeld: omgaan met een leidinggevende die te weinig informatie deelt is lastig. Nu kun je gaan zoeken naar “hoe komt het dat ik me daar over opwind”, dan wordt het therapie. Of je gaat kijken naar concrete oplossingen: hoe maken we het aantrekkelijk voor de leidinggevende om informatie te delen? Hoe creëren we een cultuur waarin informatie voor iedereen beschikbaar is? (Als je psycholoog of hulpverlener bent, dan kan het een ander verhaal zijn natuurlijk. Het gaat hier om een situatie waarbij een groep ideeën bedenkt voor het probleem van één van hen.)
Maak het algemener
Vaak zijn in een persoonlijk vraagstuk (deel)vragen te vinden die ook voor anderen herkenbaar zijn. Dat is super: dat maakt het voor de anderen extra leuk om mee te denken, en voor de deelnemer minder persoonlijk. Dus als het even kan, zoek dat soort vragen op en/of benoem bij een vraag wat de andere deelnemers er wellicht aan zoden kunnen hebben. (“Theo wil graag makkelijker op mensen afstappen. Misschien herkennen jullie dat? En als je dat zelf juist makkelijk vindt: misschien kun je hier iets van leren om het anderen makkelijker te maken om op jou af te stappen.”)
De groep
Voor het aanpakken van een wat meer persoonlijk probleem is niet elke groep even handig én niet even bruikbaar. Een hele grote groep werkt niet (niet fijn voor de vraagsteller), een te kleine groep ook niet (te weinig input en een te grote stem voor elke deelnemer). Ideaal lijkt me zo’n vier à zes man/vrouw.
Een groep vrienden en familieleden lijkt een logische keuze. Toch dachten de mensen met wie ik dit heb uitgeprobeerd dat zo´n groep intimi juist minder goed zou werken: enerzijds omdat ze hun input sowieso al kregen of hadden gekregen, anderzijds omdat die groep geen frisse blik op de zaak kon werpen. Een groep “vage kennissen” zoals bij de Open Brainstorm lijkt dus wat dat betreft beter te werken. Ik kan me voorstellen dat een groep onbekenden ook goed kan werken, maar dat kan wel nogal eng zijn voor de vraagsteller.
Ik denk dat het belangrijk is dat de facilitator de groep goed kan begeleiden en kan ingrijpen als de vraagsteller teveel vragen voor zijn kiezen krijgt. Daarvoor is het op zich handig als de facilitator de deelnemers kent, maar dat hoeft zelfs niet per se.
Persoonlijke verhalen hebben tijd nodig
Bij een onderwerp dat mensen raakt komen verhalen los. Nou komen er sowieso vaak verhalen los als je mensen laat samenwerken: alleen maar leuk. Een verhaal over een vakantiereis of een nieuwe bureaustoel kun je makkelijk afkappen, maar een verhaal dat wat dieper gaat niet. Daarmee zou je iemand teveel raken. Het zou ervaren worden als “Sorry Anne, jouw verhaal is niet de moeite waard”. Waarmee Anne zich natuurlijk zelf niet de moeite waard voelt. Bij een geinige anekdote zou Anne denken “Oja, daar zaten we hier niet voor!” of iets zeggen als “O, sorry, ik praat teveel,” maar ze zou het zich niet persoonlijk aantrekken.
Dit maakt dat het bewaken van de tijd bij een bijeenkomst over een wat meer persoonlijk onderwerp een hachelijke zaak is. Slimme werkvormen helpen om antwoorden op vragen kort en krachtig te houden, maar anders dan bij andere workshops of sessies: als er een verhaal uit moet, moet het er uit, niets aan te doen! Het is handig bij het plannen al na te denken over welke onderdelen je kunt overslaan als het uit dreigt te lopen.
En zelfs dan kun je uitlopen, merkte ik (sorry lieve deelnemers!), en da’s toch altijd vervelend, zeker als het al na tienen is… Dus doe niet zoals ik, spreek duidelijk af wanneer je stopt en doe dat ook. Met een duidelijke afspraak vooraf voelt niemand zich persoonlijk beperkt.
Tot zover mijn uitstapje op onbekend gebied, volgende week begeef ik me op weer een ander terrein: dat van het onderwijs. Ik ga het twee weken lang hebben over creatief lesgeven!