Kun je creativiteitstechnieken ook gebruiken voor persoonlijke onderwerpen? Ik dacht altijd dat ze het meest geschikt waren voor dingen als productontwikkeling, visievorming en marketing. Maar bij de Open Brainstorm kwamen de laatste tijd een paar wat persoonlijker onderwerpen langs: een uitgelezen kans om uit te zoeken of het kan. En het kan: brainstormen blijkt ook bruikbaar voor onderwerpen die mensen na aan het hart liggen. In dit stuk omschrijf ik mijn bevindingen, en geef ik tips voor als je hiermee aan de gang wilt.
De sessies
Ik baseer mezelf vooral op de laatste twee Open Brainstorms. De ene ging over het blog van Annet, ze beschrijft hier hoe het ging, de andere had betrekking op persoonlijke ontwikkelingsvragen van de volgende “probleemeigenaar”. De vraagstellers wilden allebei graag input van anderen om verder te komen met hun vraag. Daarnaast waren het in beide gevallen “professionele” vragen; geen relatieproblemen, moeilijke jeugd of faalangst. Ik ben facilitator, geen psycholoog, en ik ken mijn beperkingen: teveel privé en ik begeef me op glad ijs.
Voor de meedenkers moest het natuurlijk ook de moeite waard zijn: een ander helpen is leuk, maar zelf moet je er ook wat aan hebben. Bij het bedenken van de werkvormen en vragen heb ik steeds de vraag in mijn achterhoofd gehouden of de andere deelnemers ook inspiratie zouden kunnen opdoen.
Het persoonlijke is professioneel
Voor zzp’ers is wie ze zijn deel van hun marketingconcept. Ook werknemers moeten zichzelf meer en meer profileren. Er is een scheiding tussen werk en privé, maar organisaties hebben steeds beter door dat iemand persoonlijkheid soms meer zegt dan zijn of haar cv. Hierdoor zul je als werkende moeten zoeken naar een balans tussen je persoonlijkheid laten zien en professioneel blijven. Die balans ligt voor iedereen anders. Je kiest zelf wat je laat zien en wat niet, en aan wie je wat vertelt.
Doordat persoonlijkheid en professionele identiteit elkaar overlappen, gaan “werkvragen” steeds vaker óók over “wie ben je en wat wil je”.
Veiligheid
Als je je veilig en prettig voelt in een groep durf je meer dingen te zeggen. Ben je bang voor negatieve kritiek, getreiter en gezeur achteraf dan voel je je niet veilig en houd je je mond.
Bij brainstormen over een nieuwe geavanceerde douche-afvoer is het prettig als mensen elkaar laten uitpraten en elkaars ideeën niet afkammen, maar verder valt het mee met de noodzaak voor een veilige sfeer. Maar bij een onderwerp dat raakt aan wie iemand is en hoe hij zich gedraagt heeft een veilige sfeer natuurlijk de hoogste prioriteit.
Ik had dat zo geregeld:
- De groep was klein. Ik zou aanraden een maximum van een man of zes aan te houden. Een kleine groep heeft als nadeel dat mensen makkelijk het gesprek kunnen domineren, maar het voordeel van een veilig gevoel is groter dan dat nadeel.
- De vraagsteller kreeg feedback en ideeën die persoonlijk van aard waren op papier. Die informatie was dus maar bekend bij twee mensen: bij de gever en de vraagsteller. De vraagsteller kon zelf kiezen waar hij/zij op wilde reageren en waarop niet: hij/zij had dus zelf de touwtjes in handen.
- Er werd gelachen, de sfeer bleef redelijk luchtig. Door slim te kiezen in de werkvormen en steeds deeltje voor deeltje van de vraag aan te pakken hoefden we niet teveel de diepte in. Het was immers geen psychoanalyse maar een brainstorm.
- De deelnemers deden actief mee en werden zelf ook uitgedaagd. Daardoor werd voorkomen dat de vraagsteller buiten de groep kwam te staan en alle input als een lawine over zich heen kreeg.
- Bij de voorbespreking had ik met de vraagstellers besproken hoe persoonlijk het mocht worden, en daar de aanpak op afgestemd. Ik wist dus waar de grens lag en kon die bewaken.
Volgende week meer!