Stel, je staat voor een groep. Volwassenen of kinderen, dat maakt hier eigenlijk niet uit. En je wilt iets van die groep: dat ze even luisteren bijvoorbeeld, of een vraag beantwoorden, of iets opschrijven, of… En er zitten er een paar tussen, die doen dat gewoon niet. Of ze doen iets anders: stomme poppetjes tekenen, kletsen, flauwe grappen maken, rumoer veroorzaken.
Aanspreken op wat ze doen
Meestal zul je ze dan aanspreken op hun gedrag: “hé, laat dat”, of “doe even mee, dan weet ik ook wat jij wilt inbrengen” of zelfs “als je nu niet ophoudt ga je maar even ergens anders zitten”/”je bent niet verplicht hier te zijn, als je liever ergens anders bent mag je daar naar toe gaan”.
Wat de situatie ook is, je kunt altijd mensen vragen zich anders te gedragen.
Chaotisch is niet hetzelfde als klooien
Maar: wat er uit ziet als klooien is vaak iets anders. Dus kijk even wanneer je ingrijpt. Expres storen of anderen lastig vallen mag nooit. Maar iemand die neuriet tijdens het tekenen? Die ijsbeert als hij nadenkt? Die is er niet op uit anderen te storen. En zolang de anderen er geen last van hebben kan het dus, ook al komt het wat chaotisch over.
Waar komt geklooi en geklaag vandaan?
Iemand die de kont tegen de krib gooit doet dat niet om jou een slechte dag te bezorgen. Iemand die afgeleid is, is er niet op uit je een hak te zetten. Het komt ergens vandaan, en het is niet tegen jou gericht.
Luister, wat zeggen ze? Let goed op opmerkingen als “het gaat er nu niet over, maar …”. Tussen de regels door kun je heel veel opvangen. En hoewel het er misschien “niet over gaat” zijn onderhuidse ongenoegens te belangrijk om links te laten liggen. Vang het op, en klaar de lucht door te benoemen wat je hoort en merkt. Al kun je er op dat moment niet veel aan doen, door aan te geven dat je het hebt gemerkt kan de groep het loslaten. Voor kinderen en voor volwassenen.
Storing heeft voorrang
En soms moet je wat anders doen dan je je had voorgenomen. Er is onder facilitators en trainers een gezegde “storing heeft voorrang”, en dat is ook zo. Als er iets is dat mensen blijkbaar zó dwarszit dat het de bijeenkomst echt grondig verstoort, dan heb je geen goede basis om aan de slag te gaan met welk doel dan ook. Dan moet eerst de storing worden opgelost, voor zo ver mogelijk.
Word je uitgeprobeerd? Schep duidelijkheid!
En er hoort ook wat gerommel bij het groepsproces. Weet je nog dat nieuwe leraren werden “uitgeprobeerd”? Kinderen misdragen zich bij een nieuwe docent en kijken hoe ver ze daarin kunnen gaan. Op die manier komen ze er achter wat voor vlees ze in de kuip hebben: hoe reageert de docent? Is hij streng of niet? Heeft ze het in de hand, of zijn wij de baas?
Het is even doorbijten, maar het gaat over als ze weten wat ze aan je hebben en als de “regels” duidelijk zijn voor iedereen. Dus hoe sneller je dat voor elkaar krijgt, hoe minder last je hier van hebt. Je hoeft daarvoor niet extra streng te zijn, maar wel héél duidelijk.
Groepen volwassenen doen dit ook. En voor volwassenen werkt het ook: snel duidelijkheid scheppen en het is over.
Ik wens je veel dynamische bijeenkomsten toe!