Stel, je moet een verhaal houden, ergens. Een toespraak, een presentatie, een college misschien. Hoe groot de zaal ook is, je kunt je publiek bij je verhaal betrekken.
Waarom zou je? Nou, bijvoorbeeld hierom:
- Een actief betrokken publiek onthoud je verhaal beter.
- Je verhaal wordt er leuker en boeiender door.
- Je creëert een prettige, open sfeer. Dat werkt ook door ná je verhaal.
- Je profileert je als iemand die geïnteresseerd is in anderen, niet als “zender”.
- Het is leuker, afwisselender en ontspannener voor jezelf.
Het is even wennen, en als je zoiets voor het eerst doet: zorg goed dat je zelf de leiding houdt, want je hele verhaal improviseren omdat het door het publiek een nieuwe wending neemt is een hele kunst. Maar juist doordat het gepolijste er een beetje vanaf gaat, is het niet zo erg als je een keer even moet nadenken over “wat nu?”, in de lach schiet of een mening bijstelt. Dat maakt jou en je verhaal alleen maar sympathieker.
Een paar ideeën:
Onderzoek vooraf je publiek
Verzamel informatie over je publiek. Heb je bijvoorbeeld een verhaal over dat opleiding en beroep vaak uit elkaar liggen, zoek dan op LinkedIn (openbare informatie!) voorbeelden van toehoorders voor wie dat geldt. Noem geen namen, maar vertel bijvoorbeeld over “iemand” die opleiding dit-en-dat heeft gedaan en nu werkzaam is als zus-en-zo. Geef een paar van zulke voorbeelden en in de zaal ontstaat rumoer doordat mensen zich herkennen. Dan vertel je dat het voorbeelden zijn uit de zaal, en vraag je wie er wat meer over wil vertellen. Vraag bijvoorbeeld “hoe kwam het zo, dat je van die opleiding in dit beroep terecht bent gekomen?” of “op welke manier gebruik je je opleiding in je huidige beroep?”. Houd het per persoon kort, het is ter illustratie van jouw verhaal.
Vraag vooraf input vanuit je publiek
Laat het publiek vooraf input leveren. Zo hield ik in januari een lezing over feesten organiseren. (Nouja, eigenlijk ging het over mijn werk, maar dat had ik opgehangen aan feesten organiseren, da’s veel gezelliger!) Vooraf was er een koffiepauze, waarin ik het publiek heb gevraagd op een formuliertje een gouden tip, een blunder en een vraag te schrijven. Die heb ik, door de onderwerpen van mijn presentatie te nummeren, vervolgens razendsnel gesorteerd. Tijdens mijn verhaal kon ik zo per onderwerp voorbeelden, blunders en vragen uit het publiek gebruiken.
Vooral de blunders leverden een lach van herkenning op in de zaal. Ik noemde geen namen, maar mensen wilden soms graag nog meer vertellen bij hun anekdote, en dat leverde dus een hele ongedwongen, speelse lezing op. Tijdbewaking is dan trouwens wel een probleem, je moet goed kijken hoe je de tijd besteed: een aantal minuten per onderwerp, of kun je punten overslaan of inkorten? Het is het fijnst als het publiek dat niet merkt. Kondig je vooraf aan dat je tien tips gaat geven en je komt maar tot vijf dan is dat niet handig, dan had je beter je tijd door tien kunnen delen!
Stemmingen en peilingen
Stemmingen en peilingen zijn hele veilige manieren om je publiek bij je verhaal te betrekken. Denk aan ja/nee vragen stellen die het publiek kan beantwoorden met handopsteken, petje op/petje af, gaan staan of blijven zitten, stemkastjes of met gekleurde briefjes omhoog houden. Het is niet bijster origineel, maar hé, dat is een verhaal vertellen ook niet. Het gaat erom wat je er mee doet. Dus vraag iets aan het publiek wat verrassende antwoorden oplevert, liefst die je verhaal ondersteunen. Om bij het opleidingenvoorbeeld te blijven: “wat gebruik je nog van je opleiding, is dat meer of minder dan de helft?” of “welk cijfer geef je je opleiding?” (waarbij je bijvoorbeeld mensen hun hand kunt laten ophouden tot het cijfer dat zij willen geven is geweest, eindigend met de tienen of juist de enen). En dan natuurlijk de echte interactie: “Ik zag dat jij je opleiding een twee gaf, wil je vertellen waarom?”. Stel nooit echt persoonlijke vragen hè! “Wie hier in de zaal gaat vreemd?” levert ongemakkelijk geschuif of, en een paar mensen die provoceren door hun hand op te steken, beiden niet wat je zoekt.
Brandstof voor een goede discussie
Een goede discussie begint met iets om over te discussiëren. Dat klinkt als een open deur, maar je hebt vast weleens discussies meegemaakt die werden geacht vanzelf te ontbranden. Dat doen ze niet. Dus: zorg voor munitie! Geschikte stellingen zijn zwart/wit, ongenuanceerd en eigenlijk alleen te beantwoorden met “nou, van de ene kant…, maar van de andere kant….”. En je weet zeker dat er voor- en tegenstanders van zijn. Als je vraagt “moeten de lonen omhoog” dan zal bijna iedereen ja zeggen. Totdat je ‘m uitbreid met waar dat geld dan vandaan zou moeten komen. Bijvoorbeeld: “Ik betaal graag meer belasting voor een hoger minimumloon”. Oei, dan wordt het een ander verhaal!
Tot slot, zijn er nog vragen?
“Dit was mijn verhaal. Zijn er nog vragen?” Vooral als je dit in één adem zegt omdat je je verhaal hebt moeten inkorten of afraffelen blijft de zaal verschrikt zitten: “Hè, wat, nu al? Ehm, vragen zei je? Ehm…” Tja, niet echt een spetterend einde hè? Eindig dus liever met een stelling of conclusie. Ik ben een groot voorstander van humor, maar dat is niet altijd gepast. Maar een kleine anekdote waar je je verhaal mee begint en waarnaar je aan het eind terugverwijst kan eigenlijk altijd wel.
Wil je echt vragen krijgen? Begin dan zelf! Beëindig je verhaal goed en zeg dat het nu tijd is voor vragen uit de zaal. En ga dan de zaal in, en vraag eens rond. Wie heeft weleens iets meegemaakt dat te maken had met je presentatie? Wie is de expert? Wie juist helemaal niet? Waarom niet, wat weet je nog niet? Je hoeft overigens niet zelf de vragen te beantwoorden, je kunt ook heel goed anderen antwoord laten geven (wie weet dit?), en dat zelf aanvullen. Ga dan trouwens niet corrigeren als iemand iets vertelt dat niet klopt, zeg dan liever iets als “er zijn verschillende manieren om hier tegenaan te kijken, ik zie het zelf bijvoorbeeld zo: …”.
Er zijn nog honderden andere kleine en grote dingen die je kunt doen om je presentatie echt spetterend te maken. Maar eigenlijk is maar één ding belangrijk: doe het vanuit je hart.
Interactie losmaken bijvoorbeeld wordt een trucje als je het alleen doet om beter over te komen. Doe je het met overtuiging, dan is het magisch. Ik wens je veel magische momenten.