Waar sta je nu? Deel III uit de serie creatief met plaatjes. Pak je stapel kaarten* en doe mee!
Voordat je aan de gang gaat met het oplossen van een probleem of het beantwoorden van een vraag, moet je goed zicht hebben op de huidige situatie. Dat helpt om ervoor te zorgen dat je het juiste probleem aanpakt: zonde om ideeën te verzinnen en er achteraf achter te komen dat het leuke maar nutteloze hersenspinsels zijn!
In situaties waarin de vraag lastig te formuleren is, of waarin meerdere mensen misschien een ander beeld hebben van wat er moet gebeuren, kunnen plaatjes helpen.
Hoe werkt het? Je legt je kaarten op tafel. Mag netjes in rijtjes, maar dwars door elkaar heen is ook prima. Dan kies je een afbeelding, of meerdere afbeeldingen, die voor jou de huidige situatie en/of het probleem symboliseren. Pak niet teveel plaatjes, je moet jezelf dwingen om tot de kern te komen. Een stuk of drie is mooi. (Zeker als je dit met meerdere mensen doet!) Denk er niet te lang over na, probeer het intuïtief te doen. (Twijfel je aan je intuïtie? Doe het dan maar gewoon snel.)
Bekijk de afbeeldingen die je hebt gekozen. Probeer ze te beschrijven: wat staat er op, welke kleuren en vormen zijn er gebruikt, wat is de sfeer? Probeer je beschrijving te vertalen naar een omschrijving van de vraag waarmee je worstelt: heb je een ijsvlakte gekozen, kijk dan of er iets is met bekoelde verhoudingen, of juist frisheid, natuur, leegte. Je merkt al snel dat lang niet alles wat in je opkomt bruikbaar is voor je probleemomschrijving, dat hoeft ook niet. Het gaat erom dat je probeert dingen expliciet te maken die je anders niet zou hebben benoemd. Er ontstaat een lijst van vragen of problemen.
Het kan zijn dat je zelf tegenstrijdigheden ontdekt in je beschrijvingen, door de verschillende afbeeldingen die je gebruikt. Zeker als je dit met een groepje doet zullen de meningen verschillen. Kijk dan waar dat aan ligt: ervaren mensen het probleem verschillend, of hebben jullie het niet over hetzelfde probleem? Elke vraag is goed, kijk samen welke vraag de prioriteit heeft!
Hoe bepaal je nu met welke vraag of vragen je verder wilt? Doe dat bij voorkeur door uit de lijst van vragen of probleemomschrijvingen die je krijgt een top drie (vier, vijf…) te maken. Da’s leuker dan wegstrepen, en prettiger voor de sfeer. (Bij een groep maakt ieder een eigen top drie en kijk je daarna welk probleem het vaakst in de lijstjes voorkomt.)
Heb je een vraag gekozen? Ga er creatief mee aan de slag! Zie ook het binnenkort te verschijnen deel IV van deze serie…
* Zie de vorige post.